Bord bij de kassa: "Tassen nodig? Vraag ernaar bij de kassa."
Vraag: Waar kun je een tas krijgen?
A. Bij de kassa
B. Bij de ingang
C. Op de parkeerplaats
Bord zuivel: "Melk vers geleverd elke ochtend."
Vraag: Wanneer komt de melk aan?
A. Elke ochtend
B. Elke maandag
C. Elke avond
Sticker groenteafdeling: "Paprika’s rood en geel."
Vraag: Welke kleur paprika ligt er NIET?
Bord brood: "Bolletjes 4 voor 2 euro."
Vraag: Hoeveel betaal je voor 4 bolletjes?
A. 2 euro
B. 1 euro
C. 3 euro
Bord ingang: "Winkelwagen verplicht bij grote boodschappen."
Vraag: Wat heb je nodig bij grote boodschappen?
A. Een winkelwagen
B. Een mandje
C. Een tas
Bord vleeswaren: "Let op: kipfilet op is op."
Vraag: Wat is mogelijk niet meer te verkrijgen?
A. Kipfilet
B. Rundvlees
C. Gehakt
Schoonmaakbord: "Vandaag vloer nat."
Vraag: Waarvoor moet je oppassen?
A. Natte vloer
B. Lampen
C. Mandjes
Bord bij de bakker: "Taart vooraf bestellen."
Vraag: Hoe kun je hier taart krijgen?
A. Bestellen
B. Zelf bakken
C. Direct pakken
Bord aanbiedingen: "Melk 2 voor 1 euro."
Vraag: Hoeveel betaal je voor 2 melk?
A. 1 euro
B. 2 euro
C. 50 cent
Bord bij de uitgang: "Bewaar uw kassabon."
Vraag: Wat moet u doen met uw kassabon?
A. Bewaren
B. Weggooien
C. Aan de caissière geven
